Historie

Meedhuizen (Gronings: Mijhoezen, ook wel Midhuizen) is een dorp in de gemeente Delfzijl in de provincie Groningen. Hieronder vielen vanouds de gehuchten Opmeeden, Wilderhof, Schaapbulten en Ideweer. Tussen Delfzijl en Meedhuizen liggen ook nog de buurtschappen/gehuchten Amsweer en Geefsweer. Het dorp ligt aan het Afwateringskanaal van Duurswold, iets ten oosten van Tjuchem. Het dorp heeft bijna 500 inwoners.

Meedhuizen is ontstaan op lage zandhoogte in het overgangsgebied tussen het kwelderlandschap langs de Eems en een verdronken veengebied. Die hoogte is later mogelijk door de bewoners opgehoogd tot een wierde. De wierde zou in de negentiende eeuw weer zijn afgegraven. Op het hoogste gedeelte de hoogte staat de kerk van Meedhuizen, die dateert uit 1237. De scheve toren is in het begin van de twintigste eeuw vervangen door de huidige toren.

De naam Meedhuizen is waarschijnlijk een verbastering van Midhuizen, dat is ‘de middelste Historiehuizen’. De omliggende nederzettingen zijn vermoedelijk ten gevolge van wateroverlast al vroegtijdig verlaten. Het lag tevens te midden van drie meren, te weten het Meedhuizermeer, het Kleine of Farmsumermeer en het Proostmeer. Deze zijn alle drie met poldermolens drooggemalen. De grootste daarvan was het Meedhuizermeer (110 ha), drooggelegd in de jaren 1870 tot 1877, waarbij het Afwateringskanaal Duurswold, dat het meer in tweeën deelde, van dijken werd voorzien. Het waterschap Nieuw Oosterbroek werd opgericht in 1876. Het Proostmeer werd in 1873 drooggelegd, het Kleine Meer pas na 1900. In de eerste helft van de negentiende eeuw gold de omgeving van deze meren als een ideaal gebied voor vissen en vogelvangst vanuit schuilhutten (hutjen).

Meedhuizen wordt voor het eerst genoemd in 1306 als Meethusum (naar een latere afschrift). Ook de vormen Methusum, Meethusen en Medthusen komen voor. De kerk en de daar berustende relieken worden genoemd in een testament uit 1375. Waarschijnlijk was het kerkgebouw gewijd aan Laurentius, die is afgebeeld op een 17e-eeuwse avondmaalsbeker. Op een verhoogde plek zou een borg hebben gestaan. Het dorp behoorde tot 1795 tot de rechtstoel van Farmsum, waar achtereenvolgens de families Ripperda en Rengers de dienst uitmaakten. Zij benoemden ook de dorpspredikant.

HistorieMeedhuizen had van 1929 tot 1941, samen met Tjuchem, een station aan de Woldjerspoorweg.Het gebouw bestaat nog steeds en is tegenwoordig in gebruik als woning annex boerderij.

 

 

 

 

HistorieEr is een volksverhaal over de predikant van Meedhuizen, die de bewoners van het nabijgelegen dorp Tjuchem beschuldigde van paardendiefstal. Hij zou vanaf de preekstoel hebben gezegd: Midhoesters, Midhoesters, bekeert joe!
weest nait zo as de goddelozen van Tjuggem! Mien mooie vosvool zat in de sloot; de Tjugsters stonden der om tou en ze hebben hom der nait weer oethoald! En hai gaf de geest, oamen! Ds. Henricus Schinckel van Meedhuizen schreef een berijmd bericht over de stormvloed van 1686, dat in druk is uitgegeven.